In de Indiase (hindoeïstische) filosofie staat het concept Brahman centraal. Brahman is zoiets als de allesoverkoepelende kracht, het ‘zuivere zijn’, en het Hoge Bewustzijn. Het atman (letterlijk ‘ziel’) is het ego, het individuele bewustzijn. Nu is het zo dat er een discussie heerst over of het individuele bewustzijn wel bestaat, of dat dit slechts een illusie is.
Omtrent het al dan niet bestaan van het individuele zelf schreef ik onderstaand stellingpaper. Ik behandel de visies van twee Indiase denkers: Sankara en Ramanuja. Het is een kort stellingpaper waarbij de citaten van de heren waarop ik mij baseer onderaan deze blog te vinden zijn. Oh, en met sutra’s worden de Indiase geschriften bedoeld, en (non-)different slaat op (non-)dualiteit/(on)verschillend zijn.
“Het individuele zelf is een onderdeel van Brahman, doch zijn beide verschillend van aard”[1]
Binnen de Indiase filosofie is de discussie over hoe de Brahman Sutra geïnterpreteerd moet worden al eeuwen aan de gang. Drie uitgesproken manieren van interpretatie ontwikkelden zich, en nog steeds is men er niet over uit. Is Brahman de werkelijke aard van de mens, of is de mens slechts een onderdeel van dit Brahman? Vertellen de Sutra’s over een dualisme, of een non-dualisme? Deze vragen spelen zowel binnen de algemene Indiase wijsbegeerte, als binnen de hindoeïstische tradities nog altijd een rol. Bovenstaande these plaatst zich tussen het uiterst duale en uiterst non-duale in.
Brahman’s alomvattende ‘zijn’ staat boven ons individuele zelf, ofwel ons menselijke bewustzijn. Brahman is alwetend en alomtegenwoordig, heeft pure kennis en wijsheid, diverse krachten, is alles doordringend, en onvergankelijk.[2] Met zijn krachten heeft Brahman het universum geschapen[3], tezamen met al het leven. De mens is slechts een onderdeel van deze schepping, en staat derhalve niet gelijk aan Brahman. Immers, men is voor zijn bestaan afhankelijk van Brahman, terwijl Brahman nergens van afhankelijk is.[4] Daarnaast acht ik het niet mogelijk om jezelf te scheppen.
Hier valt tegenin te brengen dat je wel degelijk kan scheppen vanuit jezelf. Zo onderscheiden wij golven, schuimkoppen, en bubbels, maar deze zijn gerelateerd aan de zee. Als ze different zouden zijn, zouden ze niet bestaan. Dus, het bestaan ligt besloten in non-different zijn. Zonder de zee om uit voort te komen, zouden er nooit golven en schuimkoppen zijn. Zonder Brahman om uit voort te komen, is er geen mens, geen dier, en geen universum. Brahman is de oorzaak van het universum en derhalve is Hij het universum…[5]
… Het is waar dat golven en schuimkoppen voortkomen uit de zee, maar dat stelt ze niet gelijk aan elkaar. De zee is groter en overvloediger dan een schuimkop. Brahman is ook vele malen groter en overvloediger dan al het leven, en dus ook het individuële zelf. De bomen, de wateren, mens en dier, al deze vele verschijningen zijn een creatie van Brahman en dragen daarom een deel van hem mee, maar toch is elke creatie iets wat op zichzelf staat. Ofwel, Brahman bevindt zich in elk individueel bewustzijn[6], maar het individueel bewustzijn staat niet gelijk aan Brahman.
In de sutra’s staat tevens vermeldt dat Brahman van een andere aard is dan het individuele zelf: “…not so is the highest.”[7] Brahman is het hoogste zelf, welke verschilt van het individuele zelf. Het individuele zelf is een onderdeel van Brahman, net zoals het lichtgevende lichaam anders is dan het licht. Beiden zijn gerelateerd, maar wel verschillend van aard.[8] Dus, in het geval van de zee en de schuimkop betekent dit dat beiden gerelateerd zijn en de schuimkop voortkomt uit de zee, maar beiden hebben wel eigen kenmerken en verschillen van aard.
Desondanks is Brahman alomtegenwoordig. Dus, zelfs al zou Brahman verschillen van het individuele zelf, dan nog is het aanwezig in de aard van het individuele zelf, zoals Brahman aanwezig is in alles. Ofwel, de ware aard van het individuele zelf is dan alsnog Brahman.[9]
Ja, dit zou zo kunnen zijn, ware het niet dat de kenmerken van het individueel bewustzijn een contradictie vormen met de kenmerken van Brahman. Het individuele bewustzijn is namelijk niet puur, niet alwetend, en zeker niet oneindig. Hoe kan Brahman tegelijkertijd puur van aard zijn, doch niet puur van aard? Daarnaast, als het individuele zelf wordt gekenmerkt door onwetendheid, hoe kan Brahman dan alwetend zijn als beiden dezelfde aard hebben?[10] Nee, het individuele zelf is dan wel deel van Brahman, maar het heeft zeker een eigen aard. Zo had Brahman het zelf ook gewild: “May I be many, may I grow forth.”[11]
Als Brahman en het individuele zelf gelijk waren, zouden ofwel de eigenschappen van Brahman worden ontkracht, ofwel die van het individuele bewustzijn. Kortom, het individuele zelf is zeer zeker een onderdeel van Brahman en wordt door hem bezield, maar heeft wel een eigen aard. De these is voorlopig bevestigd.
Wat denk jij? Sluit je je aan bij de dualisten (Sankara), of de non-dualisten (Ramanuja)?
♥
Bron afbeelding:
Like what you read? Volg mij via Bloglovin, Facebook, Twitter, of Instagram!
[1] Gebaseerd op: “n.iii.43. (The self is) a part of the Lord, on account of the declarations of difference.” Geciteerd uit: Sarvepalli Radhakrishnan and Charles A. Moore, A Sourcebook to Indian
Philosophy, (Princeton: Princeton University Press, 1957), p.535.
[2] Ibid. p. 548.
[3] Er is nog twijfel over of Brahman schepper of oorzaak is. Desalniettemin wordt Brahman gezien als een Lord, als heersend over de wereld.
[4] Ironisch genoeg wordt dit argument ondersteunt door Sankara: “The world depends on Brahman, but Brahman depends on nothing.” Ibid. p. 507; “Brahman is the self and the controlling power of the body, which includes the world and the selves. Apart from Brahman they are nothing. The individual self and inanimate nature are essentially different from God, though they have no existence or purpose to serve apart from him or his service.” Ibid. p. 508.
[5] Sankara: “We see, for instance, that waves, foam, bubbles, and other modifications of the sea, although they really are not different from the sea-water, exist, sometimes in the state of mutual separation, sometimes in the state of conjunction, etc. From the fact of their being non-different from the sea-water, it does not follow, that they pass over into each other; and again, although they do not pass over into each other, still they are not different from the sea.” Ibid. p.525.
[6] Ramanuja: “The individual self also has Brahman for its Self, owing to the fact of Brahman having entered into it.” Ibid p. 552.
[7] Ibid. p. 555.
[8] Ramanuja: “For as the luminous body is of a nature different from that of its light, thus the highest Self differs from the individual self which is a part of it. It is this difference of character.” Ibid. p. 555.
[9] Sankara: “Even if Brahman were altogether different from a person’s Self still it would not be something to be obtained; for as it is omnipresent it is part of its nature that it is ever present to every one, just as the (all- pervading) ether is.” Ibid. p. 512.
[10] Ramanuja: “From all this it follows that Brahman, whose essential nature is knowledge, cannot be the substrate of ignorance: the theory, in fact, involves a flat contradiction…” Ibid. p. 550.
[11] Ibid. p. 549.
Geef een reactie