Ik heb flink wat meegemaakt in ‘de klas’ tijdens mijn avonturen op de Pabo. Enkele verhalen heb ik destijds moeten uitwerken ter reflectie. Aangezien ik na de zomervakantie weer het onderwijs in ga, leek het me leuk om een aantal van deze verhalen te delen. Uiteraard heb ik de namen wat aangepast for privacy reasons.
Vooraf
Pabo 2, november 2012, groep 8. Ik had de kinderen al een tijdje niet gezien en zou vandaag mijn eerste rekenles gaan geven. Ik was behoorlijk zenuwachtig want rekenen is niet mijn sterkste punt en de groep was erg druk en onrustig. Gelukkig had ik de les goed voorbereid. Althans, dat dacht ik…
Ik snap het niet!
“Okee, is het voor iedereen duidelijk? Wie snapt het nog niet?” “Juf, ik snap het niet..” “Juf, ik snap het ook niet..” En plots galmde door de hele klas ‘ik snap het niet.’ De les ging over breuken en kommagetallen. Ik had het heel goed voorbereid, zelf nog wat geoefend, en geprobeerd om een duidelijke uitleg te formuleren. Toch bleek dat de kinderen het niet snapten. “Wat snappen jullie niet?” vroeg ik. “Alles!” klonk het in koor.
“Oké, we beginnen opnieuw. Som twee in het groene boek. Het is de bedoeling dat je het goede deel kleurt. Bij a moet je vier vijfde liter kleuren, er staat al een streep bij een liter. Hoeveel streepjes is het naar die één liter?” “Tien juf,” zei Leroy. “Tien, goedzo. Die tien streepjes zijn samen één en dus vijf vijfde.” “Juf, dat snap ik niet!” riep Noëlle. “Nou, je wilt vier vijfde deel van een liter kleuren. Die liter heeft tien streepjes. Wie weet wat je dan moet doen? Olaf?” Olaf is een sterke rekenaar, hij kon er vast wel uitkomen. “Nou, ehm, eerst, kijk je hebt tien streepjes en dat is een liter, en eh.. dan moet je daar acht streepjes van kleuren.” “Ja, en hoe weet je dat Olaf?” “Nou,” zei hij, “Als een liter vijf vijfde is en dat zijn tien streepjes, dan ehh.. deel je dat door vijf en dat is twee, dus twee streepjes is een vijfde en dan vier keer is vier vijfde en dat is acht streepjes.” “Yes,” dacht ik, “Ik had het niet beter kunnen uitleggen, als ze het nu niet snappen..” Alle kinderen begonnen druk het goede deel te kleuren.
“Okee, bij b moet je nul komma vijf liter kleuren. De beker is al gevuld met nul komma drie liter. Hoeveel wordt het nu? Simon?” “Oh dat is makkie, je telt er gewoon vijf bij op en dan heb je nul komma acht.” “Ja goedzo!” zei ik. “En nu c. Er is al nul komma vijfentwintig liter gekleurd en je moet er drie keer een achtste deel bij doen. Hoe gaan we dit doen?” En ja hoor, toen kwamen ineens alle verbaasde gezichtjes. En ik maar denken dat ze het snapten, ze kleurden gewoon mee! “Ehm, juf? Ik ehh, snap het niet,” klonk het uit meerdere monden. “Oh nee hé, hoe moet ik dit nou weer doen?” dacht ik. Ik keek nogmaals naar het bord waarop ik de oefeningen had uitgetekend. En ik bleef kijken, en kijken…
I’ve got a black-out!
“Shit!” dacht ik, “ik snap het zelf ook niet meer. Hoe had ik het nou uitgelegd?” Al die gezichtjes keken me aan met een groot vraagteken boven hun hoofd. En ik? Ik wist het gewoon niet meer. Ik snapte mijn eigen uitleg niet meer. “Hoe kan dit nou? Ik had het toch zo goed voorbereid?” dacht ik. “Hoe zat het nou? Je deed eerst…” “Nou,” begon ik, “die een achtste dat is nul komma honderdvijfentwintig liter.” De verbazing van de kinderen werd nog groter. Ondertussen zaten er ook een paar te rommelen en ik was de aandacht totaal kwijt bij het grootste deel van de groep. Hulpeloos keek ik mijn mentor aan…
Het keerpunt
Opeens wist ik het. Ze zijn vorige week bezig geweest met het omzetten van breuken in kommagetallen. “Okee, we beginnen even helemaal opnieuw, met iets anders. Noëlle, Chris, letten jullie ook op?” Vol verwachting keken de gezicht mijn kant op. “Als het goed is, heeft juf Daphne vorige week met jullie breuken omgezet in kommagetallen. Wie kan mij vertellen welk kommagetal er hoort bij één tweede? Polly?” “Nul komma vijf juf,” antwoordde ze. “Heel goed, en welk kommagetal hoort dan bij een vierde?” En zo ben ik nog een paar breuken langsgegaan. “Misschien kan ik ook wel een stapje verder,” dacht ik. Ik vroeg welk kommagetal groter was, en ja hoor, toen ging het weer mis. “Juf, nul komma honderdvijfentwintig is toch groter dan nul komma zeven? Want het is een honderd.” Gelukkig wist ik nu wel wat ik ermee moest doen!
Ik schreef nul komma zeven op het bord en vroeg de kinderen of ze konden doortellen. “Okee, en wat komt er dan na nul komma negen?” “Nul komma tien!” riep iemand heel hard. “Nee,” zei Olaf, “dan komt een.” “Goedzo Olaf!” Vervolgens legde ik uit: “Bij kommagetallen kijk je altijd naar het eerste getal achter de komma, daarna pas naar het tweede getal. Om het jezelf makkelijker te maken om kommagetallen te vergelijken, kun je extra nullen achter het kortste getal zette. Zo zorg je ervoor dat je twee kommagetallen met evenveel getallen achter de komma hebt en dan zie je gelijk welke groter is.” Hierbij heb ik nog een paar kommagetallen op het bord geschreven om de kinderen ermee te laten oefenen. Toen snapten ze het gelukkig wel. Hierna ging het maken van opdracht twee wel goed. “Yes, is het toch nog goed gekomen.” dacht ik blij. Ik legde de rest van de opdrachten uit en de kinderen gingen aan de slag.
Het werk was uiteindelijk toch vrij goed gemaakt. Ondanks mijn didactische black-out was de stof toch overgekomen. Weliswaar geen geslaagde rekenles voor de kinderen, maar wel een geslaagde ‘les’ voor mij!
♥
Bron afbeelding: Pixabay.
Geef een reactie