Afgelopen week stuitte ik op de blog van Petra. Zij schrijft over religie – maar dan anders. Eigenlijk schrijft ze meer over haar zoektocht binnen religiositeit/spiritualiteit. Althans, to be fair, ik heb pas 2 stukken van haar gelezen, en dit kwam er voor mij uit naar voren. De rest lees ik langzaamaan nog even bij. Anyways, in de reacties op haar homepage stelde iemand de vraag richting de betekenis van ‘religie’. Laat dat nou even niet zo heel eenduidig zijn…
Religie of godsdienst?
Let’s start with basics. Het woordenboek – Encyclo – geeft als definitie ‘godsdienst’ en ‘het geloof in een god of goden’. Tja, daar gaan we al. Volgens deze definitie is het boeddhisme geen religie, evenmin als voodoo, het sjamanisme, native american religion, enz. Op de opleiding maakten wij in het begin al het onderscheid tussen ‘religie’ en ‘godsdienst’, waarbij onder godsdienst de religies vallen die zichzelf centreren rondom een god of meerdere goden. Overigens, het boeddhisme erkent wel iets als een godenwereld. Je kunt als god incarneren, maar daar schijnen ze niet heel erg van gecharmeerd te zijn omdat het een lang en saai leven is.
[blockquote align=”none” author=”Wikipedia”]Onder religie (van het Latijnse religio) wordt gewoonlijk een van de vele vormen van zingeving, of het zoeken naar betekenisvolle verbindingen, verstaan, waarbij meestal een hogere macht, opperwezen of god centraal staat.[/blockquote]
Deze definitie is al iets uitgebreider en benadrukt ‘vormen van zingeving’ waarbij iets goddelijks meestal – dus niet altijd – centraal staat. Toch dekt ook deze definitie niet helemaal de lading. I’ll tell you a secret: zelfs in het religiewetenschappelijk discours worden tig verschillende religiedefinities gehanteerd. Het is nu eenmaal heel lastig om iets te definiëren wat voor elk mens weer anders is, voelt, en ervaren wordt.
Wetenschappelijke definities
Tyolor & Frazer
Laten we eens wat verschillende religiedefinities bekijken. Edward B. Tylor en James Frazer deden voornamelijk antropologisch onderzoek vanuit hun eigen studeerkamer. Beiden hadden een net iets andere focus, maar in het kort komt hun religiedefinitie neer op het volgende: “Religie is het geloof in spiritual beings gebaseerd op een onkritische associatie van ideeën.” Met andere woorden, religie is een door de mens bedachte constructie op basis van losse ideeën die zij probeerden te combineren. Hier zit niets goddelijks in, enkel de notie van een behoefte aan zingeving waardoor mensen zelf concepten hebben gecombineerd.
Sigmund Freud
Freud redeneerde vanuit de psychoanalyse en was geen groot voorstander van religie. Hij zag het als een neurose, als een illusie die de mens zichzelf voorhield om diepere conflicten en frustraties te kanaliseren. Zijn definitie luidt dan ook: “Religie is de universele obsessieve neurose die mensen creëren om met onverwerkte frustraties en diepe onvervulde conflicterende verlangens om te gaan; de bijbehorende denkbeelden zijn echter illusoir en de religieuze persoon zal pas in balans komen als hij de werkelijkheid van zijn psyche onder ogen ziet in plaats van die te onderdrukken in het onbewuste door middel van religieuze waanbeelden en bijbehorende dwangneurosen.” Wederom geen notie van iets goddelijks, maar een beeld van religie als product van de mens. Vanuit deze definitie is religie slechts een schijnmiddel om het eigen ego tevreden te stellen, en heeft het niet eens iets te maken met zingeving. Klik hieronder om meer te lezen over Freuds visie.
http://10.0.0.3:8768/what-about-religion-sigmund-freud/
Karl Marx
Marx? Huh, dat was toch een communist? Ja dat klopt! Marx hanteerde een economisch-filosofische religiedefinitie die enige gelijkenissen toont met die van Freud. Religie is volgens Marx namelijk ook een illusie: “Religie is de opium van het onderdrukte volk die zich een weg uit de vervreemding zoekt, niet wetende dat ze met dit illusoire geluk de vervreemding enkel verergeren en dat de ware oplossing op vervreemding niet het je voorstellen van een fijn hiernamaals, maar een ingrijpen in de economische verhoudingen van het kapitalisme die je vervreemd hebben van je arbeid.” Marx streed natuurlijk tegen het kapitalisme en zag in religie een onderdrukkingsmiddel van het kapitalisme om het plebs een mooi beeld voor te houden. Men was vervreemd, zocht betekenis, en de geest van het kapitalisme beantwoordde die vraag maar al te graag in hun voordeel, aldus Marx, waardoor men er eigenlijk alleen maar bekaaider vanaf kwam.
Émile Durkheim
Durkheim zocht de betekenis van religie in het sociale domein en gaf een functionele religiedefinitie: “Religie is een systeem van geloofsvoorstellingen en geloofspraktijken die samenhangen met heilige zaken. Dat wil zeggen: door de samenleving apart gezette verboden dingen, die één morele gemeenschap genaamd een Kerk vormen, die ertoe dient om een groepsgevoel te creëren in de samenleving die het eigenlijke object van aanbidding is.” Wederom een definitie die religie neerzet als product van de mens. Ditmaal echter niet als zijnde een illusie, maar als een constructie van regels en waarden die bijdroegen aan de sociale cohesie – het gemeenschapsleven. Religie heeft dus een sociaal-maatschappelijke functie in Durkheims benadering.
Mircea Eliade
Eliade is best een autoriteit op het gebied van religiewetenschappen – als ik een van mijn professoren moet geloven. Eliade benaderende religie vanuit een fenomenologisch perspectief en gaf eveneens een functionele definitie: “Religie is een autonoom fenomeen, waarvan de essentie uniek, onreduceerbaar en heilig is; dat gestalte geeft aan het (existentiële en noodzakelijke) verlangen van de mens naar het heilige; en wordt gedragen door ervaringen die uit dat heilige voortkomen en het profane transformeren.” Mete ‘het profane’ wordt eenvoudigweg het alledaagse bedoelt; alles wat niet heilig – sacraal – is. Eliade zegt eigenlijk dat religie een op zichzelf staand verschijnsel is dat wordt gevoed door het verlangen van mensen naar iets heiligs, iets bovennatuurlijks. Door ook het existentiële te benoemen in zijn definitie, geeft Eliade aan dat religie een antwoord biedt op iets wat mensen zoeken/verlangen wat mede betekenis geeft aan hun bestaan, in tegenstelling tot de opvatting dat religie een menselijk product is.
Clifford Geertz
Geertz keek, evenals Taylor en Frazer, vanuit een antropologisch perspectief. De definitie van Geertz wordt het meest plausibel geacht, omdat hij diverse kenmerken van religiositeit erkende en derhalve een meervoudige definitie heeft opgesteld. Zijn religiedefinitie telt maar liefst 5 elementen: “Religie is een (1) symboolsysteem dat (2) krachtige, standhoudende en langdurige stemmingen en motivaties in mensen creëert door (3) opvattingen van een algemene orde van het bestaan te formuleren en (4) deze aan te kleden met zo’n aura van feitelijkheid dat (5) de stemmingen en motivaties uniek realistisch lijken.” Beste mond vol, nietwaar? Geertz zijn definitie is substantieel, wat inhoud dat hij probeerde het fenomeen ‘religie’ zo duidelijk mogelijk te beschrijven in zijn definitie. I think he managed well.
William James
James was een psycholoog en filosoof. Hij zag religie als uiting van mensen in hun zoektocht naar verbondenheid: “Religie bestaat uit de gevoelens, handelingen en ervaringen van individuele mensen in hun eenzaamheid, voor zover ze zich begrijpen als verbonden met (in relatie tot) wat ze ook maar als goddelijk beschouwen.” Deze definitie gaat eigenlijk uit van een menselijk isolement en het verlangen naar verbondenheid met een groter geheel – wellicht de zoektocht naar zingeving. Opvallend is dat James’ definitie religie lijkt te benaderen als een menselijk product, maar toch notie heeft van het goddelijke en dit erkent.
Religie is…
Nou, ben je na het lezen van al die definities ook maar iets wijzer geworden over wat ‘religie’ is? I don’t think so. Als zelfs diverse wetenschappers elk een andere definitie hanteren, hoe moeten wij dan eenvoudig weg kunnen beschrijven wat religie is? Er is geen eenduidige definitie en daardoor dienen religiewetenschappers altijd te specificeren wat zij onder religie verstaan. Immers, elke definitie geeft blijk van een andere benadering, wat weer van invloed is op de lijn van je betoog.
Voor mij is religiositeit, of wellicht spiritualiteit, datgene wat mensen een kader biedt voor zingeving en alle handelingen en gebruiken die zij daarbij van belang achten. Dit kan zijn in relatie tot iets goddelijks, of in relatie tot een ander ‘groter goed’, maar ten allen tijde draait religie voor mij om zingeving. Religiositeit is een antwoord op de vraag van de mens naar betekenis, en hoe dat wordt ingevuld kan per geloofsstroming – of per individu – verschillen. Hm, mijn definitie lijkt wel wat op die van James. 😉
Wat betekent ‘religie’ voor jou?
♥
Bronnen
* Daniel L. Pals, Nine Theories of Religion, New York: OUP, 2014.
* Aantekeningen module “Religietheorieën en wetenschapsfilosofie” (januari 2015) door dr. Annewieke Vroom.
* Afbeelding: gemaakt door Fesign. Liken van haar pagina is lief. 😉
Geef een reactie